Gebroken heup
De heup bestaat uit een heupgewricht. Deze bestaat uit een heupkop en een heupkom. Als uw heup gebroken is, heeft u vaak een breuk net onder het heupkop in het bovenbeen. Ook kan de breuk lager in het bovenbeenbot zitten. Een gebroken heup komt vaak door een val. Ouderen hebben meer kans om hun heup te breken, omdat de botten verzwakt zijn. De meeste mensen met een gebroken heup zijn 60 jaar of ouder, maar jongere mensen kunnen ook hun heup breken.
Bij een gebroken heup kunt u last hebben van de volgende klachten:
- Uw heup doet pijn.
- Uw heup is gezwollen.
- Uw heup is blauw.
- U kun niet lopen.
- U kunt niet steunen op uw been.
- Uw ene been is korter dan het andere been.
- Uw been staat naar buiten gedraaid.
Wanneer u een vermoeden heeft dat uw heup gebroken is, zorg er dan voor dat u uw heup niet beweegt en neem contact op met de huisarts of huisartspost.
Heeft u een vermoeden dat u een gebroken pols heeft, bel dan direct uw huisarts of de huisartsenpost. U wordt doorgestuurd naar het ziekenhuis waar een röntgenfoto wordt gemaakt. Soms kan een CT-scan of MRI-scan nodig zijn. Als uw heup gebroken is, wordt u geopereerd. Dit kan op drie manieren:
- De breuk wordt vastgezet met schroeven, een plaat of een pen.
- U krijgt een kop-halsprothese. Hierbij wordt de heupkop vervangen door een prothese.
- U krijgt een volledige heupprothese. Hierbij wordt de heupkom en heupkop vervangen door een prothese.
Na de operatie krijgt u medicijnen tegen de pijn en bloedverdunners, zodat u geen trombose krijgt. Vaak moet u een tijdje in het ziekenhuis blijven. Hoe lang dit is, verschilt per persoon. Wanneer u naar huis kunt, moet u twee weken na de operatie terugkomen om de hechtingen te laten verwijderen. Na ongeveer zeven weken krijgt u een controle in het ziekenhuis om te kijken of de heup goed genezen is. Ook wordt u doorverwezen naar een fysiotherapeut en krijgt u te horen hoeveel u uw heup kunt belasten.
Neem contact op met de huisarts als u na de operatie last krijgt van één van de volgende dingen:
- Koorts.
- Er komt vocht uit de wond.
- De wond is heel erg rood.
- De wond is heel warm.
- U pijnstillers neemt, maar de pijn niet weggaat.
- Uw kuit gezwollen is.
- Uw kuit pijn doet.
- U kortademig bent of ademen pijn doet.
- U ongerust bent.
U kunt tijdens het herstel last krijgen van de volgende dingen. Neem contact op met de huisarts als u een van deze klachten krijgt:
- Doorligplekken.
- Uitdrogingsverschijnselen.
- U bent verward.
- Een urineweginfectie.
- U bent incontinent.
- U kunt uzelf niet goed verzorgen en krijgt daar ook geen hulp bij.