Gebroken pols
De pols bestaat uit twee botten (het spaakbeen en de ellepijn) en de handwortelbeentjes (botjes in de hand). Wanneer uw pols gebroken is, zit er een breuk of scheurtje in een van deze botten. Bij de meest voorkomende gebroken pols zit er een breuk of scheur in het spaakbeen of de ellepijp. Een gebroken pols kan ontstaan doordat uw pols dubbelklapt bij bijvoorbeeld een val. Hierdoor komt er veel kracht op uw pols te staan waardoor uw pols kan breken. Een gebroken pols komt vaker voor bij ouderen, omdat de botten vaak minder sterk zijn dan bij jongeren en volwassenen. Er zijn drie soorten polsbreuken:
- Het Colles fractuur; hierbij is de pols achterover geklapt. Deze breuk komt het vaakste voor.
- Het Smith fractuur; hierbij is de pols voorover geklapt.
- Het Barton fractuur; hierbij is het voorste of achterste gedeelte van het gewricht beschadigd.
Een gebroken pols is zeer pijnlijk, waarbij de pijn vaak toeneemt tijdens het bewegen van de pols. Bij een gebroken pols kunt u last hebben van de volgende klachten:
- Pijn in uw pols.
- Een gezwollen pols.
- Verminderde kracht in uw hand.
- Uw pols staat in een ongewone stand.
- U kunt uw hand of pols niet meer zoals gewoonlijk gebruiken.
- Uw pols is blauw.
- Uw hand tintelt of u voelt minder in uw hand.
Wanneer u een vermoeden heeft dat uw pols gebroken is, zorg er dan voor dat u uw pols zo weinig mogelijk beweegt. Probeer uw pols hoog te houden met bijvoorbeeld een mitella of een theedoek. Knoop de theedoek om uw nek en leg uw onderarm in de theedoek, zodat de theedoek uw arm kan ondersteunen. Om de zwelling te verminderen kunt u de pols koelen met een ice pack of een koude natte doek.
Heeft u het vermoeden dat u een gebroken pols heeft, bel dan direct uw huisarts of de huisartsenpost. Waarschijnlijk wordt u doorgestuurd naar het ziekenhuis waar een röntgenfoto wordt gemaakt. Afhankelijk van hoe ernstig uw gebroken pols is, wordt er eventueel een operatie uitgevoerd. Vaak is dit niet nodig en wordt de pols met alleen plaatselijke verdoving teruggezet in de juiste positie of is alleen gips voldoende.
Gips wordt aangebracht op uw hele onderarm, zodat u uw pols niet meer kunt bewegen. Het gips blijft vaak drie tot vijf weken zitten. In deze drie tot vijf weken heeft u een controle in het ziekenhuis om te kijken of uw pols goed geneest. Als u tijdens de weken dat uw pols in het gips zit, last krijgt van een van de volgende dingen, bel dan gelijk uw huisarts:
- Uw vingers zijn dikker dan normaal.
- Uw vingers zijn paars, blauw of heel bleek.
- Uw vingers tintelen.
- U kunt uw vingers niet goed bewegen.
- U voelt pijn onder het gips en niet op de plek van de breuk.
- Uw gips is nat.
Nadat het gips verwijderd is, is de pols vaak stijf. Dit kunt u verhelpen met oefeningen die u vaak meekrijgt van de arts.